Onze route door Tanzania

 

we verlaten Rwanda

“Schiet alsjeblieft een beetje op, want wij gaan sluiten” waarschuwt de douanier. Emiel rent achter hem aan naar het douanekantoor. De eerste handelingen verlopen vlotjes. Visum in het paspoor, stempel er op. Hij geeft een stapeltje papiertjes aan Emiel die hij moet overhandigen aan de man die onze auto controleert. Opeens realiseert hij zich dat hij die man al eventjes niet meer gezien heeft. “Hij zal toch niet al naar huis zijn??” vraagt hij zich hardop af, rent naar buiten en schreeuwt vanaf de top van de heuvel naar een lager gelegen hutje waar de beste man vermoedelijk woont. Geen reactie!

“Jullie kunnen pas verder als jullie auto is gecontroleerd!” zegt hij vertwijfeld. Emiel speurt de omgeving af. Eigenlijk is er niets mis met deze plek om te blijven slapen en reageert nuchter:

“Geen probleem, dan slapen we vannacht hier op de grenspost”  

De douanier kijkt verschrikt en zegt dat dát niet de bedoeling is, loopt samen met Emiel naar het hutje waar hij vanaf de heuveltop naar toe schreeuwde, bonkt op de deur en krijgt opnieuw geen reactie.

De slagboom zit echter niet op slot en gaat met een zwier omhoog: “Alles is ok, rij maar verder” 

We verlaten zonder controle de grenspost. Op het dashboard ligt pontificaal het stapeltje ongemoeid gelaten papiertjes die we tijdens de controle moesten overhandigen. We bergen ze op bij de belangrijke papieren. Wie weet, komen ze ooit nog van pas.

 

Op bezoek bij de paters

Pater Jan

Het is zondagochtend wanneer we Mwanza naderen. Niet ver daar vandaan woont de uit Vorstenbosch (Brabant) afkomstige pater Jan Somers. Een paar maanden voor ons vertrek kwamen we in contact met hem toen hij voor een paar weken in Nederland was voor zijn 4-jaarlijkse verlof. We ontmoetten hem in zijn ouderlijk huis, een boerderij die nu door zijn broers gerund wordt. De ontmoeting was hartelijk. “Karibu!” begroet de pater ons in het Swahili, de taal die in Tanzania gesproken wordt. “Onthoudt dit woord goed, want het is een belangrijk woord voor de Tanzanianen. Het betekent ‘welkom’. Je zult dit woord nog vaak horen als je door Tanzania reist.”

We staan voor een dilemma: mag je een pater op zondag storen? En als je hem stoort, op welk tijdstip bel je dan? We wagen ons aan een voorzichtig telefoontje. “Oh, maar dan lukt het jullie om Bukumbi vandaag nog te bereiken” reageert hij enthousiast. Onze vraag of het uitkomt negeert hij. “Probeer de laatste ferry van vandaag te halen, dan kunnen jullie samen met ons eten.”

We brengen een aantal dagen door met de paters op hun missiepost in Bukumbi.

Klik door voor het hele verhaal: op bezoek bij de paters

 

Op weg naar Dar es Salaam, de Ngorongorokrater

2 27 entree in het beroemde Ngorongoro Krater park met de Masai krijgers

Met tegenzin weken we ons los van de missiepost. Een plek waar we moeiteloos meer tijd voorbij konden laten gaan. We genoten van de gastvrijheid en hartelijkheid van de paters, maar werden onrustig door de onduidelijkheid die maar niet opgelost raakt over het verschepen van onze Buca naar het Midden Oosten. We hopen in Dar es Salaam meer informatie te krijgen over een eventuele vertrekdatum. 

Op weg naar Dar es Salaam maken we nog één tussenstop. Vertrekken uit Tanzania zonder de Ngorongorokrater te bezoeken is onmogelijk. De krater ligt naast/tegen het beroemde park Serengeti en is het gebied van de Massai-krijgers, een in kleurrijke doeken gekleed taai volk, –koeienhoeders- die eraan gewend zijn om met hun lange magere lijven onwaarschijnlijk grote afstanden lopend te overbruggen.

 

 

2 27 we staan op de kraterrand en kijken onze ogen al uit, Ngorongoro lijkt op een paradijs

Die ochtend zijn we extra vroeg opgestaan omdat we de drukte, die na 9 uur ontstaat als de meeste auto’s de krater bereiken, ruimschoots voor willen zijn. Bij de gate worden we tegengehouden omdat we volgens de kraterregels alleen onder begeleiding van een scout de krater de krater mogen bezoeken. Gelukkig ziet hij in dat het onmogelijk is om in onze auto een derde persoon te vervoeren en mogen we door onder de voorwaarde dat we geen enkele kraterregel overtreden omdat de guard dan voor zijn baantje vreest.

Het vroeg opstaan wordt rijkelijk beloond. We rijden de nog autoloze krater in en genieten van een paar ongestoorde uren. 

Op het moment dat we na een steile afdaling de vlakte inrijden breken de eerste zonnestralen door. Het beeld is werkelijk betoverend. De groene vlakte verandert speels van kleur, doordat de zonnestralen die door de voorbijschuivende wolken breken telkens een ander deel oplichten.

De stipjes die we vanaf de hoge kraterrand zagen veranderen in dieren zodra we ze dichterbij naderen. Grote kuddes gnoes bewegen zich met stijve bewegingen voort. Lijven die niet gemaakt lijken voor een sukkelig wandelingetje, maar pas imponeren wanneer ze in grote kuddes over de vlakte galopperen.

 

2 28 het licht in de krater ontwaakt s ochtends vroeg

Even verderop zien we zebra’s op een hagelwit strand aan het azuurblauwe meer staan. Een hyena passeert de zebra’s tijdens zijn slome ochtendwandeling.

Langzaam ontwaakt de krater. Een dromerig en lief beeld.

 Net als bij een droom, hangt ook boven dit paradijs een roze wolk. Zwermen roze flamengo’s strekken hun vleugels, maken korte vluchten boven het water en ploffen op een andere plek in het water weer neer.

“We zijn in het Hof van Eden beland!”

 

Met het verstrijken van de uren neemt het aantal auto’s in de krater flink toe. Zodra we een stoet safariauto’s snel voorbij zien rijden weten we dat er ergens in het hofje iets te doen is. Op ons luie akkertje sloffen we achter ze aan en krijgen zowaar een neushoorn met jong te zien. Iets later zien we een rij auto’s een ander pad inslaan. Opnieuw slenteren we achter ze aan en zien zowaar op afstand een jagende leeuw. Het dier heeft het op een gnoekalf gemunt. Het arme dier is te ver van de kudde gedwaald en is nu een makkelijke prooi voor de hongerige leeuw. Althans….. dat denken wij.

In een bloedstollende sprint jaagt de leeuw het kalf op. Amper een paar meter van het kalf verwijderd springt één van de volwassen gnoes voor de leeuw en schermt het kalf zodoende al galopperend af van de leeuw. Angstige meters volgen, totdat de leeuw zijn verlies inziet

2 28 na het sprintje van de kill is het goed effe uitrusten

en afhaakt.

We moeten even bekomen van zoveel consternatie in dit vredige hofje.

Een paar honderd meter van deze plaats van bijna-catch verwijdert, wandelt een Masai-krijger met zijn kudde koeien.

De Masai-krijger hoeft op dit moment de leeuw niet te vrezen. Het dier is moe van zijn inspanningen en is neergeploft op een comfortabel plekje naast de weg waar hij goed zichtbaar is voor de passerende auto’s. Gelukkig is er een kraterregel dat er maar 5 auto’s tegelijk bij een dier mogen staan anders werd het hier toch behoorlijk dringen. 

 

 

 

Dar es Salaam: schip ahoy

3 1 morgen gaat de auto in de container, dus we pakken middenin de nacht nog even alles om wat we nodig hebben

Vanuit Tanzania gaat Buca even zonder ons op avontuur. In de haven van Dar es Salaam stapt ze op de boot en cruist ze via Mozambique, een tropisch eiland in de Indische Oceaan en India  naar haar eindbestemming Dubai in de Verenigde Arabische Emiraten. In totaal zijn we 6 weken auto- en daardoor ook dakloos.

Hoe dat kan? Gewoon… omdat op dit traject de vertrekdatum, de vaartijd, de te varen route en de datum van aankomst niet vast ligt en pas zeker is op het moment dat het schip de plaats van bestemming heeft bereikt. Voor ons was het verschepen van de auto tot nu toe het meest spannende onderdeel van de reis dat meer tijd, meer energie en meer frustratie en onzekerheid heeft opgeleverd dan we van te voren hadden vermoed.

Even hebben we nog gedacht om de route drastisch aan te passen (door naar WK voetbal in Zuid Afrika?) zodat het verschepen niet nodig is. Maar de wens om Iran, Centraal Azië en Mongolië te bereizen is groot zodat het verschepen uiteindelijk onvermijdelijk is.

Klik voor het hele verhaal op: Buca cruist naar Dubai

 

Het strand met Wifi

We zetten Buca op de boot en trekken zelf naar een strand met wifi, zetten midden op het strand ons tentje op en leven een aantal dagen in het zand. Voordat we Buca achterlieten vulden we onze rugzakken met spullen die je op een strand beslist nodig hebt: boeken, frisbee, hangmat, bikini!

3 3 Enige wekenlang ruilen we Buca helaas in voor deze schamele campingplaats met dit povere uitzicht

Het gezellige strand heeft z’n eigen ritme. ’s Ochtends wekt een man ons met luide kreten die hij uitschreeuwt terwijl hij met wilde armslagen een nepgevecht met de oceaan heeft. Meneer heeft bokstraining? Iets later loopt een ernstig kijkend jongetje in schooluniform voorbij, zijn ogen strak op het zand voor zijn voeten gericht. Niet één keer kijkt hij om zich heen.

Voor ons is dat het moment om onze tent uit te kruipen voor een verfrissende duik in de Indische oceaan. Na ons ontbijtje starten we de laptops op voor ons regelwerk en zien we langzaam de andere gasten ontwaken.  

Een aantal uren houden we ‘kantoor op het strand’. Tussen het regelen door snorkelen we in de oceaan, luieren we onze hangmat, lezen we boeken, doen we niks of wandelen naar Mama-Na, de meloenverkoopster waar we gretig van afnemen.

Aan het einde van elke middag wandelt de koeienjongen met zijn kudde koeien en geiten over het strand. De eerste keer veren we overeind. Hè, zien we het goed? Koeien op het strand? Gemoedelijk sjokt het gezelschap voorbij. Een aantal dames zoekt de verkoeling van de oceaan op en loopt met haar poten door het oceaanwater.

 

zzzon..zzzee..zzzzanzibar

4 15 hier in het zuiden van zanzibar zwemmen we uren samen met dolfijnen

Als het meeste regelwerk achter de rug is zijn we toe aan een eerste rigoureuze verplaatsing. Natuurlijk hadden we ons strand al eens eerder voor een paar uur verlaten. Met de tuktuk (een overkapt brommertje) reden we naar de ferry die ons naar het centrum van Dar es Salaam bracht voor één van de afspraken met onze verscheper Scott.

Ditmaal verplaatsen we ons voor langere tijd en trekken we naar Zanzibar. Een eiland dat ooit bij Oman, ons volgende reisland, hoorde en waar om die reden nu nog een Oosterse sfeer hangt. Ook op Zanzibar zijn we overtuigend lui. We laten ons meenemen met een toertje en zwemmen met de dolfijnen. Zoeken het noordelijkste punt van het eiland op om daar, aangemoedigd vanuit Nederland, te duiken in een verrassend gebied met mooi koraal en grote scholen vis.

Het noordelijke deel van het eiland is het meest toeristisch en voor het eerst sinds lange tijd worden we omringd door grote groepen Europeanen die dit plekje opzoeken om vakantie te vieren.

 

 

 

4 16 bazaar banaan

En in Stonetown, de grootste plaats op het eiland, zoeken we het geboortehuis van de beroemdste (voormalig) eilandbewoner op: Freddy Mercury. Als we voor zijn geboortehuis staan vragen we het voor de zekerheid nog even na bij één van de taxichauffeurs. “Ja, daar is hij geboren! En daar en daar en daar……” Prompt begint hij te lachen. “Veel huizen in deze buurt zijn geclaimd als zijn geboortehuis, maar niemand weet het zeker.”

In Stonetown gluren we ook naar de Islamitisch geklede vrouwen. Na Tanzania reizen we verder door Islamitisch gebied. Zijn we er, na alle vrijheid die we de laatste maanden in Afrika genoten, weer toe aan het reizen door een gebied waar de mannen en vrouwen in gescheiden werelden leven, waar vrouwen amper zichtbaar zijn omdat ze zich onttrekken aan het openbare leven. Waar vrouwen bedekt zijn met vele lagen stof?

We voelen hier voor het eerst dat het afscheid van het continent nadert en voelen weemoed. 

 

Afscheid van Afrika: we bezoeken nationaal park Ruaha

5 325 heerlijk pauze plekje

 

Voordat we Afrika verlaten trekken we nog één keer naar de dieren en trekken voor een paar dagen de wildernis in. We boeken vanaf ons strand bij Dar es Salaam een safari naar Ruaha, een park in het zuiden van Tanzania. Minder bekend dan het noordelijker gelegen Serengeti, waardoor het bezoekersaantal aanzienlijk lager ligt. Het aantal bezoekers is zo laag dat we er ons alleen wanen. Het aantal auto’s dat we in het park tegen komen is op één hand te tellen.

 

Ditmaal rijden we niet zelf, maar met chauffeur en gids door het park. De gids is in het park geboren en woont in een klein dorp, dat midden in het park ligt. Vrijwel iedere inwoner uit zijn dorp werkt in het park. Als opruimer, als parkwachter, als gids, of –zoals deze jongen- als een combinatie van alles. Door de lage bezoekersaantallen is het voor onze gids onmogelijk om van zijn baan te kunnen leven. Op de dagen dat hij geen mensen begeleidt, klust hij bij als onderhoudsmedewerker in het park.

 

5 325 ga jij mij op eten, denk het niet

Voordat we vertrekken vraagt hij aan Saskia welke dieren we graag willen zien. “Wat flauw” denkt Saskia, “alsof de natuur te bestellen is”. Ze antwoordt beleefd dat Emiel graag katten ziet. Cheeta’s, panters, desnoods leeuwen. Voor haar maakt het niet zoveel uit. Ze ziet graag de antilopen, in het bijzonder de impala. Elegante dieren, die in elk park in overvloed aanwezig zijn.

Na twee uur rijden verontschuldigt hij zich. “Jullie zijn net te laat, het regenseizoen is begonnen. Dieren vinden overal water en zijn dan minder goed te spotten. In het droge seizoen is het gemakkelijk, dan komt elk dier naar de rivier om te drinken. Het enige dat je dan hoeft te doen is een goed plekje aan de rivier zoeken, de natuur wandelt in die periode letterlijk voorbij. Nu moet je op zoek en is het afwachten of je iets ziet.”

 

“Helaas” fluisteren we tegen elkaar wanneer hij naar de lege vlakte tuurt. Het maakt ons opmerkelijk genoeg weinig uit. We hebben genoeg beleefd in Afrika. Roofdieren zien was een extra mooi afscheid geweest, maar het landschap is erg afwisselend, dramatisch zelfs en tot dat moment hebben we ons nog geen moment verveeld.

 

5 325 ik kiek ow ok an

“Mag ik jullie verrekijker even gebruiken?” Zijn ogen zijn strak gericht op een paar giraffes terwijl hij aan de chauffeur vraagt om er naartoe te rijden. Wij zien de giraffes, ook veel impala’s die allen in dezelfde richting kijken. Het duurt even voordat we het doorhebben en in het gras twee roofdieren zien. Ze lopen rustig naar een paar struiken, alsof ze een beschut plekje zoeken om de rest van de dag luierend door te brengen. Plotseling trekken ze een sprintje. De kudde impala’s raakt in paniek en vlucht al springend weg. In die chaos zien we op een paar meter van de auto vandaan een dier dat met zijn volle gewicht aan één van de impala’s hangt. Zijn tanden zijn diep in de nek van zijn slachtoffer gegroefd. Trage seconden gaan voorbij, alsof het beeld plotseling stil blijft staan. “Een Catch! Het duurt even voordat we doorhebben dat het roofdier een Jachtluipaard oftewel Cheeta is.

In de auto heerst een gevoel van opwinding en ongeloof. In de verte horen we de paniekkreten van de overgebleven impala’s. Een angstig en indringend geluid.

Het beeld komt weer in beweging als de andere Cheeta met zijn poten het bokje omver duwt en de impala weerloos neervalt. Daarna staat het beeld weer stil en duurt het minuten voordat er weer beweging in komt. Een stilte die een paar keer kort doorbroken wordt door het ruwe beeld van stervende stuiptrekkingen.

 

5 325 snoezelig met z'n tweetjes eten

Onze gids begint direct met telefoneren. We verwachten dat hij andere gidsen seint dat hier cheeta’s zijn met prooi, maar in werkelijkheid belt hij zijn vrienden. Hij moet zijn verhaal kwijt.

Wat we verwachten gebeurt niet. Zodra het dier dood is tasten de hongerige cheeta’s niet toe, maar ploffen ze neer en moeten ze eerst bekomen van hun inspanningen. Uiterst alert turen ze de vlakte af om te zien of er kapers op komst zijn die de cheeta’s van hun prooi beroven. De gids vertelt dat de cheeta’s erg benauwd zijn voor leeuwen. Die zijn immers veel sterker en kunnen de cheeta’s probleemloos overmeesteren en doden.

Dan start het gesleep. Eerst moet de prooi op een veiligere plek liggen, een beschut plekje in de schaduw onder de boom.

 

 

 

 

Wanneer de cheeta’s de eerste happen genomen hebben vraagt de gids of we verder willen. “Verder?? Nu al??” vraagt Emiel vol ongeloof. Het liefst blijft hij bij de dieren totdat de cheeta’s het dier volledig verorberd hebben. Na een paar uur lukt het om Emiel voor even los te weken van deze plek voor een verlate lunch in ons kamp.

  

5 325 na de hammen, via het achterbeen heerlijk verder met de buik

We maken een waypoint en tot onze verbazing navigeert de GPS na de lunch ons met behulp van ‘tracks for Africa’ over de zandpaden exact naar het waipoint.

Op het moment dat we terug komen treffen we twee volgevreten cheeta’s aan. Zo volgevreten dat hun buik, die als een dikke bol uitsteekt, de ademhaling bemoeilijkt en hun anders zo actieve lijf schaamteloos traag en loom maakt. Af en toe rollen ze op hun rug om zo de spanning op hun buik te verlichten.

Van de impala zijn is nog weinig over.

 

De volgende dag rijden we enigszins verzadigd rond. Wij hebben al meer gezien dan dat we verwacht hadden. Een cheeta zien op één van de laatste dagen in Afrika voelt al als een hoofdprijs. De dag brengen we rustig door. We rijden door het park. De gids wijst ons op mooie en bijzondere plekken.

De lunch brengen we op een uitkijkpost door. Na de lunch maakt niemand aanstalten om te vertrekken en blijven we nog een tijdje hangen. De één slapend, de ander lezend of wandelend van uitzichtplek naar uitzichtplek.

We zijn al op de terugweg als we opvallend veel gieren in een boom zien zitten. Aaseters, wat betekent dat er een prooi moet zijn!

  

5 326 ik kiek ow ok al an

Een paar meter verder ziet Saskia een leeuw. Ze vraagt de chauffeur om een paar meter terug te rijden zodat we een beter zicht hebben op het dier. Op hetzelfde moment zien we dat we omsingeld zijn door de leeuwen. Voor ons, naast ons, achter ons…. het maakt niet uit in welke richting we kijken, steeds kijken we recht in de ogen van een leeuw. Ook krijgen we door wat de reden is waarom de groep op deze plek ligt. Een paar uur daarvoor hebben ze een giraffe geveld die nu stukje bij beetje wordt opgegeten.

We klimmen op de auto om nog beter zicht te hebben op het schouwspel, dat zowel spectaculair als weerzinwekkend is. De groep die uit meer dan 20 leeuwen bestaat deert het niet dat we op de auto staan. Ze lopen vlak voor ons langs, één sprongetje is genoeg om ons te grazen te nemen, maar ze vinden ons niet de moeite waard. Even kijken ze ons strak aan, maar raken weer snel afgeleid door het maaltje dat ze zichzelf voorgeschoteld hebben. Om beurten lopen ze naar de prooi en nemen ze een hap. Zelfs meneer leeuw, hét mannetje van de groep, laat zich zien. Uit de dichtbegroeide bosjes komt het dier tevoorschijn, loopt op de prooi af en bedient zichzelf met een paar grote happen.

Wát een onvergetelijk afscheid schotelt Afrika ons hier in Ruaha voor. 

 

Opgetogen verlaten we het park. Amper een paar kilometer van het park verwijderd, stoppen we midden op de weg.

 

5 327 De no problems veranderen na elke stop na weer twee kilometer toch in wat meer small problem

“Kijk, dit is het probleem” zegt de chauffeur terwijl hij het stuur van links naar rechts draait en de auto ervoor kiest om stug rechtdoor te blijven rijden.

Met de drie steeksleutels waar zijn gereedschapskist uit bestaat repareert hij de auto en rijden we verder. “No problem” zegt hij met een somber gezicht. Wat er aan de hand is blijft voor ons onduidelijk, totdat de auto na een tijdje opnieuw stopt. “This car has died” horen we de chauffeur bedroefd mompelen nadat hij opnieuw de motorkap dicht liet vallen.

Dat de auto niet in opperbeste staat verkeerde wisten we op dat moment al. Op de heenweg stonden we een aantal keren stil. Om olie bij te vullen, om de motor af te laten koelen, of gewoon….om even te prutsen aan een paar kabeltjes. Op weg naar het park sloeg het weer om en voordat we het wisten zaten we dik ingepakt in de auto. Buiten regende het, binnen ook. Buiten waaide het, binnen wapperde onze haren. Op dat moment hadden we er nog alle vertrouwen in dat elk probleem met een schop en een duw te verhelpen was.

 

“Maar morgen moeten we in Dar es Salaam zijn, dat is onze laatste dag in Afrika en we willen nog een paar dingen regelen voordat we naar Dubai vliegen.” protesteren we nog. We zien ook wel in dat dit niet de woorden zijn die de auto alsnog in beweging brengen en laten ons met een taxi naar de dichtstbijzijnde plaats brengen. Die avond lijkt het er nog even op dat de dood van het vehikel nog even uitgesteld wordt. Hoopvol zegt de chauffeur dat hij de auto wellicht nog aan de praat krijgt. De volgende ochtend staat vast dat we niet per auto, maar met het openbaar vervoer naar Dar es Salaam reizen.

 

5 328 Nog niet echt halverwege zijn we als er toch behoorlijk serieus aan de bus gesleuteld moet gaan worden

Op het moment dat we de bus instappen zien we onze levensverwachting met een noodvaart omlaag donderen en zijn we ervan overtuigd dat onze laatste uren zijn geteld. Voordat we Tanzania binnenreden werden we gewaarschuwd:” kijk uit voor de kamikazebussen”. Die waarschuwing was niet voor niets. Met een niet te evenaren levensverachting scheurden ze Buca rakelings voorbij toen wij in een noodvaart (>100 km/u) naar Dar es Salaam stoven. Bussen met beschermende namen als: “Gods Power” of, zoals onze bus heet: “In God we trust”.

 

Het noodloot heeft het ditmaal echter niet op ons leven gemunt, maar op dat van ‘in God we trust’.

We zijn nog niet halverwege als we brandlucht ruiken. Een paar tellen later staan we stil.

 De chauffeur laat het er niet bij zitten, hij trekt een verroest luik open, rommelt een half uur in een duister gat en trekt vervolgens met een opgelucht gezicht een hand vol zwart verbrande elektriciteitsdraden omhoog. Het euvel is verholpen. 

 

Midden in de nacht komen we aan in Dar es Salaam. Net op tijd om een paar uur te kunnen slapen voordat we afscheid nemen van dit prachtige continent.


 

5 329 Hoog over Kenya, Somalië en Yemen vliegen we naar Dubai

 

TerugVerder