Op bezoek bij Emiel en Saskia in Oost Mongolië.
Dit is het verslag van de familie Raaijmakers, de ouders van Saskia, die ons op kwamen zoeken in Ulaan Batar, Mongolië
Onze reis naar en door een klein gedeelte van Mongolië.
Sylvia en Fenna brachten ons op 20 juli 2010 naar het station in Venray en vandaar ging de reis via Nijmegen naar Schiphol. We hadden een kamer gehuurd in het Mercure hotel achter de douane. Het inchecken ging via een automaat vrij snel en het wachten was op de KLM. De gezagvoerder was de heer Spanjaard, die precies om 9.55 uur vertrok. Op het vliegveld in Moskou werden we op de ouderwetse manier aan het handje naar de juiste hal gebracht. We hadden enkele uren de tijd en een kop koffie gaat er dan wel in als koek. We konden alleen betalen met onze VISA kaart en niet met de bankpas. Juffrouw An O’Rexia was onverbiddelijk. Achteraf bleek er drie keer van onze rekening te zijn afgeschreven. In de Boeing van Aeroflot naar Mongolië zaten we echter niet meer naast elkaar. Er mankeert misschien toch wel iets aan het systeem. Op 22 juli landden we om 6.30 uur op het Chinggis Khaan vliegveld in Ulaan Bataar. Volgens Emiel en Saskia was het een stijlvolle landing. Er stonden zes rijen met mensen om het land binnen te mogen. Dus het duurde wel even voor we ons koffer konden bemachtigen, maar toen konden we in de armen vallen van Emiel en Saskia. In tien maanden hadden we elkaar niet gezien, dus dan mag er best een traantje vloeien.
Na een wel erg dure cappuccino werd er voor de eerste keer geld uit de muur getrokken. Toen bleek al direct dat onze beurzen niet geschikt zijn voor het Mongoolse geld. Er is alleen papieren geld en dat kan in de papieren lopen. Emiel en Saskia brachten ons in hun Buca naar het Bishrelt Plaza hotel, waar we een mooie kamer kregen. Het krioelde er van het personeel. Buca mocht van de directie op de parkeerplaats staan met alle faciliteiten voor Emiel en Saskia zoals douchen, ontbijten en het afgeven van afval. Buca had veel bekijks van de Amerikanen, maar ook een oude bedelaarster bekeek alles met veel interesse en verdween pas nadat ze een pak koekjes gekregen had. De eerste dagen hebben we de hoofdstad verkend met alle gevaren van dien: Het verkeer: Bij het zebrapad staat keurig: U hebt nog veertien seconden om over te steken. Dan is het link om over te steken. Soms staat een agent op een zwierige manier het verkeer te regelen. Ook het gebrek aan wegdek vormt een probleem en wat te denken van de putdeksels van de riolering, die er niet meer zijn. Daaronder verdwijnen de straatkinderen van UB, die naar boven komen om ongevraagd de pas gewassen auto even over te doen.
En wat te denken van het jongetje, dat op het terras ons om eten kwam vragen.
We brachten een bezoek aan het jachtmuseum vol opgezette dieren. Het was letterlijk een duistere zaak, waarbij de gids ons op een geweldige manier rondleidde. We hadden geen toestemming om foto 's te maken, maar mevrouw voerde de regie bij het nemen ervan. Vandaar die koddige opnames.Verder brachten we nog een bezoek aan het museum voor moderne kunst.
In de avonduren bezochten we een dans- en muziekavond. Heel apart was het optreden van een keelzanger. Op het grote plein voor het parlementsgebouw konden we enkele mooie schilderstukken kopen. Of waren het kopieën? Onderweg zagen we ook nog bouwvakkers die als gevelacrobaten aan een touw de gekste capriolen uithaalden.
We brachten een bezoek aan het Gandan Khiid klooster met een Boeddhatempel met een gigantisch groot beeld erin en meerdere gebedsrollen. Op het plein ervoor waren iets te weinig duiven om al het voer op te eten.
Dag 1
Op zondag 25 juli stond het busje van Tserentours om 9.00 uur bij het hotel voor een trektocht van elf dagen over de steppen met alles erop en eraan. Byamba was de chauffeur en Inge was de reisleidster/kok. Haar eigenlijke naam was iets ingewikkelder.
Door UB werd met ware doodsverachting een snelheid van zestig km gehaald. Hier geldt het recht van de sterkste. Men omzeilt steeds de vele gaten in het wegdek. De Mongolen ontwijken die door langs de weg op het zand te gaan rijden. Twee keer werd gestopt voor het inslaan van voorraden aan voedsel en rookwaren. En er werd voorzichtig gereden als er koeien of paarden op de weg waren. Onderweg zijn we gestopt voor een Japans project met T-shirts aan een erg lange waslijn. Die moest door maar liefst vier agenten bewaakt worden. De opbrengst van dit wazige project ging naar de rioolkinderen van UB, als er al iets over bleef.
Het enorme monument van Chinggis Khaan opgericht door een invloedrijke bestuurder. Het beeld zelf is meer dan veertig meter hoog.
Langs de weg pauzeerden we voor de lunch. We kwamen langs met blauwe linten versierde palen (Ovoo), waar we drie maal om moesten lopen om elkaar voorspoed te wensen. Daarbij moesten we ook drie steentjes op de berg gooien. Velen legden er ook geld bij.
Een grote groep mensen en paarden trok onze belangstelling. Het bleek een grote wedstrijd te zijn waarbij ruiters met hun paarden meer dan 25 km moesten afleggen. Intussen vermaakten de vele achterblijvers zich met wodka en veel lekkernijen. Een enkeling viel tussen de paarden in slaap, een andere deed er zijn behoeften. Heel gewoon. Het was een vrij goede weg, die van het westen van Mongolië naar het oosten gaat. Af en toe moest er tol betaald worden. De laatste keer lag er een touwtje over de weg. Daarna ging het door de rimboe met onverharde wegen. Het uiteindelijke doel van de eerste dag was het blauwe meer, Khok muur. Dit is het laagste punt van heel Mongolië namelijk 560 meter. Daar zetten we voor het eerst onze tent op en spande Byamba voor de eerste (tevens laatste?) keer een zonnescherm. Om 18.00 uur kwamen we aan op de camping zonder water en wc’s. Wel met een bos om de behoeften te doen. De reisleidster zorgde ook dit keer voor een heerlijk maal. Op de camping kreeg Harrie contact met Mongoolse families, die er ook kampeerden en aan de wodka zaten. Hij was eigenlijk op weg naar de toiletten. Slechts één meisje van zestien kon zich verstaanbaar maken in het Engels. Het werd wel wat koud.
Dag 2
Op maandag 26 juli was er overleg over het programma, dat niet aan onze wensen voldeed. We hadden niet om een rustdag in de rimboe gevraagd. Met de satelliettelefoon werd overlegd met het hoofdbureau en alles was in kannen en kruiken. Het programma werd aan onze wensen aangepast en de vrede was getekend. We brachten samen met de gids een bezoek aan weer een monument voor Chinggis Khaan. Vele wachters beschermden de plek waar C.K. vroeger op het schild geheven moet zijn. Op de achtergrond was nog het meer te zien, waar Emiel hielp met het halen van zuiver drinkwater. Bij onze tent was ook een berg met uitwerpselen van dieren. Die dienden voor het kampvuur. Truce, Saskia en Emiel maakten een wandeling langs het meer en kwamen bij een moeras terecht. De Mongoolse familie kwam ’s avonds kijken naar de film van Byamba over het africhten van arenden. Onze chauffeur was de hele dag aan de wodka geweest. De familie kwam op ons af en de kinderen waren ontzettend blij met enkele ballonnetjes en fluitjes. De avond werd besloten met wodka, dans en toespraken door de vrouw des huizes, die vertaald werden door onze gids.
Dag 3
Op dinsdag 27 juli had Byamba een idee en reed om zodat we deerstones met inscripties te zien kregen. We stopten onderweg op ons verzoek ook bij een vijver vol paarden. We moesten door een riviertje en
kwamen langs een onlangs opnieuw opgebouwde tempel, die helaas gesloten was. De Baldan Baraivan Monestery. Een beek met wel erg veel dieren trok onze belangstelling. Ook op een later tijdstip troffen we paarden aan in een vijver. Het was een mooi gezicht. Verbazingwekkend waren de vele dieren, die vrij in het steppenlandschap graasden. Onderweg kwamen we vaak langs een ger met zonnepanelen en een schotelantenne. Binnen wordt de elektriciteit opgeslagen in accu's. Byamba bracht ons nog langs stenen met inscripties. ’s Avonds kwamen we in de buurt van Batseheireet bij een familie, waar we liefdevol door de vier kinderen ontvangen werden, twee jongens en twee meisjes. We kregen thee in het zomerhutje. Na het opbouwen van de nachtverblijven werd een schaap voor ons geslacht. Enkelen van ons gingen daar naar kijken. Het schaap ging in de kookpot en later die avond mochten we de ribben en lever komen eten. Een poot van het schaap mochten we meenemen voor de volgende dagen. Omdat de zak wat klein was werd de poot doormidden gehakt.
Dag 4
Op woensdag 28 juli kregen we na het ontbijt een show te zien van één van de jongens. Hij probeerde
met een zelfgemaakte lasso een paard te vangen. Deze jongen raapte vanaf het zadel zijn zelfgemaakte lasso op. We hebben veel foto’s gemaakt en enkele ervan werden voor de familie afgedrukt, die er buitengewoon blij mee was.
Bij de tocht erna kwamen we bij een rivier, de Onon, waar Byamba een plaats trachtte te vinden om de overtocht te maken. Dat was moeilijk en zinde onze chauffeur niet. Paarden gingen over en ook een tractor volgeladen met mensen, brommers en motoren.
Het had afgelopen nacht veel geregend zodat niet alleen de rivier hoog stond, maar ook op de omweg waar wij reden veel plassen waren. In één ervan stopte Byamba omdat de motor rookte. Er werd ook voor geld water getankt bij de centrale tapplaats bediend door twee kleine kinderen. Uiteindelijk moesten we in het open veld kamperen en kregen echte Mongoolse soep met vermicelli. Van tevoren werden inkopen gedaan in een dorp met houten huizen. Tijdens deze trip ontmoetten we verschillende busjes met Mongoolse toeristen en een familie zonder benzine. Deze werd geholpen door Byamba, die daarna zelf ook ging tanken. Maar ook de watervoorraad werd nagenoeg iedere dag aangevuld. We kwamen bij een rivier, die we over moesten steken. De eerste veerboot was er niet meer en de tweede wekte weinig vertrouwen zodat de volgende dag een derde oversteek geprobeerd werd. Die functioneerde en hoe. Hier namen we een lekkere douche, aangeboden door Emiel en Saskia. Op zondag 1 augustus zouden we voor de enige keer een warme krijgen in het badhuis.
Dag 5
Op donderdag 29 juli moesten we om 7 uur op en kregen kwark bij de boterham. De auto bleek kapot en Byamba maakte het karretje zelf. Per slot van rekening had hij een opleiding van een jaar gehad. In die tussentijd heeft iedereen zich zelf beziggehouden. We staken na enkele vergeefse pogingen de rivier de Onon over. Op een hoge berg stond weer een Ovoo, een paal met blauwe linten. Daar was Chinggis Khaan geboren. We bezochten die plek en hebben de hoge berg beklommen. Deze plek ligt op de kruising van de rivieren de Onon en de Balj. Vervolgens kwamen we bij de waterbron Khajuu Bulag waar Chinggis Khaan voor het eerst gedronken heeft. Van dat heerlijke water hebben we nog dagen kunnen genieten. De bron was een ware trekpleister voor velen.
Bij een negentigjarige man hebben we in het museum opgezette dieren bewonderd die door de oude jager zelf waren geschoten en opgezet. Hij bleek ook nog creatief met hout te zijn geweest. 's Avonds hebben we de tent opgeslagen aan de rand van het bos. Byamba hakte de botten middendoor en haalde met een stokje het merg eruit. Op vrijdag hebben we in het bos gekampeerd en ’s avonds een film over Chinggis Khaan gezien. Het werd wat laat.
Dag 6
Op vrijdag 30 juli kwamen we bij het nabij gelegen vakantiepark. Een man op een motor kwam de entree voor het park ophalen. De buitenlanders moeten in Mongolië extra betalen. Wij 3000T, terwijl de Mongolen 500T betalen. Het werd al koud en de winterkleren gingen aan. Opnieuw staken we de rivier over, dit keer over een brug. Na weer gekampeerd te hebben zijn we op zoek gegaan naar kamelen en gazellen, die hier in overvloed voorkomen. Er was veel wind en we kregen smakeloze soep voorgeschoteld.
Dag 7
Op zaterdag 31 juli hebben we veel in de auto gezeten. Weer zouden we deze dag veel kamelen en gazellen zien, maar geen marmotten. Byamba en Emiel gingen op zoek naar een marmot en klommen zelfs
op de auto. In een dorp werden weer inkopen gedaan en een bodybuilder/metselaar was wel erg actief.
Op een lange brug hielden we halt. We zijn bij een ger van een vrouwelijke chamaan aangegaan. Zij zou als waarzegster optreden. Ze was moeder van zes kinderen en had daarvoor een medaille gekregen die achter slot en grendel lag opgesloten. We hebben Nermel gedronken en kregen ook een lokale lekkernij voorgeschoteld. Er moest weer water getankt worden. Het tanken gebeurde ditmaal handmatig door een meisje van zestien jaar.
Dag 8
Ook hier was een tempel voor Boeddha. Ook in deze stad was een communistisch afgeleefd park met monumenten, die er binnenkort niet meer zullen zijn. Hier ging de chauffeur met succes naarstig op zoek naar een badhuis. Dat was wel nodig en alle douches waren ineens bezet. In een chinees restaurant konden we alleen soep krijgen, maar daarom niet getreurd. Truce had overal veel bekijks door haar grijze haren, een zeldzaamheid in Mongolië.
Dag 9
Maandag 2 augustus. Er moest weer getankt worden, maar deze keer kwamen we in een stad waar wel tien tankstations stonden. Het was vlak bij China. Hier was een luchtmachtbasis van de Sovjet Unie geweest. De flats staan er nog en maken een mistroostige indruk. De rest van de stad ook trouwens.
Enkele flats zijn bewoond. Ook hier hebben we water getankt. Opvallend was een huis met oud Germaanse tekens, dat aan het hakenkruis doet denken. We kwamen terecht bij een mooi station in Choyr, gelegen aan de Trans Siberische spoorlijn. Daarna hebben we een steengroeve gezien waar we niets gevonden hebben.
Toen we amper een paar kilometer gereden hadden, hield Byamba een vrachtwagentransport met stenen aan en Truce kon uitzoeken tegen betaling van een pakje sigaretten. De motorkappen gingen omhoog voor de koeling en één van de chauffeurs stak zijn hand in de benzinetank om te kijken hoeveel brandstof er nog in zat.
We kwamen langs een Italiaans weerstation dat verbinding maakte met de satellieten. Omdat de motor van de wagen van Byamba te warm werd (dat gebeurde af en toe) moesten we een tijdje wachten.
We kwamen terecht bij de Gobiwoestijn en bouwden onze tenten op. Het leek ons een allermooist plekje maar ’s nachts kwam de storm opzetten. Omdat bij het opzetten van onze tent een scheurtje was ontstaan gaf Saskia een tentje uit Dubai aan de chauffeur. Daarin heeft Inge enkele nachten geslapen. Maar alleskunner Byamba plakte de scheur vakkundig dicht met de tape van Emiel.
Dag 10
Op 3 augustus, onze trouwdag, hebben we na het ontwaken en opruimen een wandeling gemaakt door de rotsachtige omgeving. Een hike. Er kwam weer een man met vrouw en kind om de belasting voor vreemdelingen te innen. Truce vond er mooie quarts stenen.
Na vertrek kwamen we al snel bij een podium voor concerten compleet met parkeerplaatsen en borden voor eenrichtingsverkeer. Intussen werd de broodbakmachine in Buca aan het werk gezet en konden we ’s avonds vers brood eten. We kwamen langs een monument voor een beroemde Mongoolse zangeres zonder naam. Zij hield enkele noten wat langer aan. Truce mocht van Saskia een cadeautje uitzoeken.
Het slot van het busje was defect en Byamba moest zijn kunsten weer vertonen. Hij had een passend slot bij zich en een slijptol. Bovendien had hij 220 volt aan boord, net als Buca. Deze man was van alle markten thuis. We kwamen laat thuis en gingen zonder tanden poetsen naar bed. Onder het rijden deden Emiel en Saskia onze was. In een goed afsluitbaar bakje ging het vuile ondergoed, een wasmiddel erbij en water. Door het schudden van de wagen verliep het wasprogramma succesvol. Even spoelen en drogen.
Het weer sloeg om en toen we de tent gingen opzetten waaide het ijzig koud. Die nacht ging het zelfs onweren en we wisten een veilig plekje te vinden in Buca. Veel dingen waren kletsnat. Daarna hebben in het busje gegeten, zo koud was het. Byamba zou deze dag eindelijk zijn wens in vervulling zien gaan: het rijden in Buca om op een foto te komen. We aten op 3 augustus in een park in weer een haveloze stad met allerlei onbestendige monumenten.
Dag 11
Woensdag 4 augustus was de laatste dag van onze rondreis van 1.800 kilometer. Dat waren amper 180 kilometer per dag. We bezochten de duinen in de Gobi, maar het was ijskoud, zodat onze winterkleren goed van pas kwamen.
In een restaurant in een ger dronken we met zijn allen een kop koffie, maar de waardin kon alleen maar in dollars terugbetalen. Het was opvallend hoeveel kampen er waren in gers, maar ook de verkeersborden vielen ons op en de busjes met toeristen.
We kwamen langs een kaasmakerij van een vriend van de chauffeur in Byaslag Khorshoo. Twee machines kwamen uit Nederland. Deze man leverde zijn kaasjes aan allerlei departementen voor recepties en andere gelegenheden. Of er dan ook een Nederlands vlaggetje opgezet werd is niet bekend. Hij maakte Goudse kaas en komijnekaas.
We werden opgeschrikt door het verkeer dat zich niet zo aan de regels hield. Er gebeurden echter geen ongelukken. We kwamen in ons bekende hotel terug en kregen nu kamer 403, precies een etage hoger. We hebben heerlijk gegeten in het hotel en namen afscheid van Emiel en Saskia. Zij gingen naar “Oasis", een onderkomen voor trekkers. Wij konden eindelijk weer naar een normale wc, maar gingen zonder douchen slapen.
We besloten naar het stenenmuseum te gaan. De deur was gesloten, maar Saskia wist de conservatrice te bereiken, die direct bereid was te komen. Het enthousiasme van haar werd vergroot toen de mond van Truce wagenwijd openviel toen ze het museum inliep. Tot overmaat kreeg ze ook nog veel mooie stenen mee, die Majic -de conservatrice- haar gratis aanbood. Zij had die gevonden in de Gobi waar ze voor het oprapen liggen. Een van de exportproducten van Mongolië zijn stenen. Ook steenkool, koper, vlees van paarden, schapen en geiten, huiden, (kasjmier) wol e.d.
Samen met Magic gingen we naar een vegetarisch restaurant. Magic bestelde zeven gerechten waarvan we allemaal iets gegeten hebben. Magic trad op als moeder, deelde van elk gerecht iets uit maar Emiel mocht betalen.
Op vrijdag 6 augustus bezochten we het vervallen winterpaleis met de eveneens vervallen tuin. We gingen er met een taxi heen. We werden gecontroleerd door een erg streng uitziende dame. Busladingen met Japanners werden gelost. Een jeugdige gids met mondkapje bezorgde ons een taxi terug naar het grote plein. In “The modern Nomad Legends Mongol” hebben we een kleinigheid gegeten. Truce en Saskia zijn nog naar de zwarte markt gegaan terwijl Emiel de hele dag in de garage heeft doorgebracht zonder te eten. Die avond hebben we het laatste maal in de hoofdstad genoten.
Op zaterdag 7 augustus stonden we om 4 uur op en vertrokken voor dag en dauw met Buca naar het zeer drukke vliegveld. Na afscheid genomen te hebben gingen we met een Boeing richting Moskou. Helaas: Er waren bosbranden waardoor we door een soort dichte mist moesten vliegen. Ook nu weer werden we in Moskou aan het handje genomen en moesten ons gedragen. Dit keer konden we met euro's betalen. Twee koffie voor tien euro. Uiteindelijk kwam alles goed, alleen moesten we een uur wachten op vertrek. Bartel heeft ons op Schiphol afgehaald en ons veilig thuisgebracht.
Verdere informatie
Mongolië is vijftig keer zo groot als Nederland en heeft ongeveer 2,8 miljoen inwoners, waarvan 1,3 in de hoofdstad woont. Het land is erg dun bevolkt, wat er toe leidt, dat de kinderen alleen in grotere plaatsen naar school gaan. Daar zoeken ze voor maanden onderdak bij familie of kennissen. Ze komen slechts een enkele keer thuis. Thuis is dan vaak een ger of yurt, die verplaatst kan worden.
We hebben ontstellend veel dieren gezien, die de volle ruimte kregen. Er waren veel paarden, koeien met horens, schapen, geiten en kamelen. Af en toe waren een soort cowboy's in de buurt, die hun behendigheid op paarden toonden of op een motor. De paarden die ze zelf gebruiken als rijdier staan in de buurt van de ger vastgebonden. Ruw geschat heeft elke Mongool gemiddeld drie paarden. Alle Mongolen kunnen met een paard overweg. Toch wonen er mensen in de hoofdstad, die dat niet meer kunnen. Naast veeteelt hebben we slechts weinig landbouw gezien. Fruitbomen al helemaal niet.
Geschreven door Harrie Raaijmakers.
Naar de foto's van de familie Raaijmakers
Naar de route die we samen in Oost Mongolië afgelegd hebben